Brigitte Poos en Tine Verbeek

Gepubliceerd op: 30 december 2019 11:42

Twee van de vrijwilligers van het DigiTaalhuis zijn Brigitte Poos (58 jaar) en Tine Verbeek (60 jaar) uit Veldhoven. Zij zijn de drijvende kracht achter de leesclub voor anderstaligen, die elke dinsdagavond in de Bibliotheek bij elkaar komt.

Hoe zijn jullie op het idee gekomen om vrijwilliger te worden?

Brigitte: Ik ben diëtiste van beroep, maar heb altijd iets gehad met taal. Toen ik jaren geleden merkte dat er steeds meer internationals naar Veldhoven kwamen heb ik bij de bibliotheek aangeklopt, omdat ik graag iets voor deze mensen wilde doen. Zo ben ik begonnen als vrijwilliger voor VVV Veldhoven en later voor het Taalcafé via Cordaad Welzijn.
Tine: Bij mij is het toevallig op mijn pad gekomen. Ik kwam via mijn werk in contact met een coördinator van vluchtelingenwerk. Zij had een taalmaatje nodig voor een Syrische jongen. Daarna ben ik me ook gaan inzetten voor het Taalcafé.

Hoe is de Leesclub ontstaan?

We merkten bij deelnemers aan het Taalcafé best veel niveauverschil in het Nederlands. Sommige mensen wilden duidelijk een stapje hogerop. En mensen die al een paar jaar naar het Taalcafé kwamen waren ook toe aan meer uitdaging. Zo is het idee van een Leesclub voor anderstaligen ontstaan. Er is wel een verschil met het Taalcafé. Daar kunnen mensen zelf bepalen wanneer ze komen, het is ongedwongener. Bij de Leesclub verwachten we dat je als deelnemer zes weken lang elke dinsdagavond komt. We lezen gezamenlijk een boek en praten erover. Waar het in het Taalcafé vooral gaat om spreekvaardigheid, leren deelnemers van de leesclub begrijpend lezen en daarnaast over grammatica, zinsopbouw en spelling.

Welke boeken worden er gelezen?

Er is een mooi aanbod aan boeken voor mensen die de Nederlandse taal willen leren. Er zijn ook diverse bestaande boeken herschreven in eenvoudige taal. De titels die wij tot nu toe hebben gebruikt zijn onder andere ‘Het diner’ van Herman Koch, ‘Wees onzichtbaar’ van Murat Isik, ‘Het Rosie Project’ van Graeme Simsion en ‘Max Havelaar’ van Multatuli. We gebruiken het aanbod van de bibliotheek, die heeft een goede collectie, en kijken ook op de website van Stichting Lezen voor tips. Over het algemeen vallen de meer luchtige boeken zoals ‘Het Rosie Project’ goed in de smaak. Over ‘Max Havelaar’ waren de meningen verdeeld, maar één deelnemer heeft uiteindelijk zelfs het originele boek gelezen.

Wat zijn de reacties?

We zijn nu twee en een half jaar bezig met de leesclub en hebben steeds twee groepen met elk vijf of zes deelnemers, dus het loopt goed! En de reacties zijn positief. Ook het sociale contact is heel belangrijk. Wanneer we even pauze houden dan zie je mensen uit zes verschillende landen gezellig met elkaar kletsen. Je ziet ze groeien, niet alleen in de taal maar ook in hun zelfvertrouwen. Dankzij de fijne sfeer durven ze meer te vertellen, zijn ze minder bang om fouten te maken. Het boek is daarbij een goed houvast.

Wat heb je er zelf van geleerd?

Brigitte: Heel veel! Je leert over andere culturen en gewoontes. Als we een passage lezen over iets dat typisch Nederlands is, dan vraag ik aan de groep, hoe is dat eigenlijk in Amerika, in Iran of in Oekraïne?
Tine: Ik ben me ook bewust geworden van de rare uitdrukkingen in de Nederlandse taal! Normaal sta je daar niet zo bij stil. Als ik dan met handen en voeten iets probeer uit te leggen denk ik vaak, wat is het eigenlijk gek, onze taal! Ik blijf me erover verwonderen. Ook heb ik geleerd hoe weinig verschillen er zijn tussen mensen. Er is zoveel gemeenschappelijks en er wordt zoveel gelachen. Iedereen is hetzelfde, waar je ook vandaan komt.

Kun je vrijwilligerswerk aanraden?

Brigitte: Ja, het geeft heel veel voldoening en de mensen die je helpt zijn ook zo dankbaar! We krijgen nog steeds regelmatig berichtjes van mensen die we begeleid hebben. En ook als we ze toevallig tegenkomen op straat of in de winkel, zijn ze zo blij om je te zien. Sowieso om een bekende tegen te komen. Voor ons is dat misschien normaal, maar voor hen is dat heel speciaal.
Tine: Als Taalmaatje heb ik een Syrische jongen begeleid die best eenzaam en somber was. Hij veranderde langzaamaan weer in een blije gup, met een bijbaantje en een leuke studie. Het gaat wel onder je huid zitten als het slecht met iemand gaat, je voelt je toch verantwoordelijk. Daardoor geeft het ook veel voldoening als je kunt bijdragen aan de ontwikkeling van een ander.

Heb je, net zoals Brigitte en Tine, interesse in vrijwilligerswerk? Of wil je meer informatie over activiteiten en cursussen? Loop vrijblijvend binnen bij de spreekuren van het DigiTaalhuis in de Bibliotheek Veldhoven: elke dinsdag 14.00-16.00 uur en elke vrijdag 10.30-12.30 uur. Bellen kan ook: 06-24 13 64 67.