Twintig wilde ganzen

Gepubliceerd op: 28 maart 2019 12:07

‘Waar is papa?’, vraagt een meisje dat haar Hello Kitty-fietshelm nog op haar hoofd heeft. Zonder op te kijken levert haar moeder drie boeken en een puzzel in. ‘Geen idee, schat. Die zijn we onderweg kwijtgeraakt.’

Papa wordt wakker met een kloppend gevoel in zijn linkerbeen. Hij wil de pijnscheuten wegwrijven, maar zijn beide armen slapen. Vol ongeloof kijkt hij naar de rest van zijn lichaam, dat met touwen rond een dikke, rechtopstaande boomstam gebonden is.
‘Zo, zo, papa, daar ben je dan.’ Een schelle stem schalt door het schaars verlichte schuurtje. Papa kijkt schichtig om zich heen en ziet enkel een paar oude, verroeste landbouwwerktuigen rond hem opgesteld staan.

‘Wie is daar?’ roept hij zo zelfverzekerd mogelijk. ‘Waar ben ik en waar zijn mijn vrouw en kind gebleven?’ Zijn stem slaat over tijdens het stellen van de laatste vraag. Hij begint langzaam maar zeker in paniek te raken.
‘Zwijg!’ brult de stem. ‘Ik stel hier de vragen!’ Ineens klinken er twee geweerschoten. Papa wil ineen duiken, maar zit nog steeds vast aan de boomstam en verrekt een spier in zijn nek. De deur van het schuurtje zwaait open en er vliegt een troep van wel twintig wilde ganzen naar binnen. Een van hen vindt meteen de knop van de tl-verlichting en de rest gaat in een perfecte kring rondom papa staan.
‘Zingen’, beveelt een wat mollige rietgans hem. Papa wil lachen, maar weet even niet meer hoe dat ook alweer moet.
‘Pardon?’
‘Houd je niet van de domme, papa. We weten allebei waarom je hier bent. Je vrouw en kind zijn je onderweg kwijtgeraakt, dus je leven is zo goed als voorbij. Er wordt niet naar je omgekeken. Jouw verdwijning laat hen koud. Wees dankbaar dat wij je de kans bieden om met een goed verhaal terug te keren en voor eens en voor altijd af te rekenen met hun onverschilligheid. Wees dankbaar papa, houd je onnozele opmerkingen voor je en zing nu die lamlendige longen uit je lijf.’

Papa slikt een keer. De laatste keer dat hij gezongen heeft was tijdens de schoolmusical in groep acht. Een invalide meisje op de eerste rij viel toen uit haar rolstoel van het lachen.
‘Welk nummer?’, vraagt hij aarzelend aan de rietgans.
‘Lost van Anouk.’
Papa haalt diep adem en zet zo zuiver mogelijk de eerste zin in. Gelukkig hebben de ganzen een A4-tje met de tekst voor hem uitgeprint. Op wat gegniffel na haalt hij zonder al te veel vernedering het einde van het nummer. Een kleine, grauwe gans heeft er zelfs een bescheiden applausje voor over.
‘Krijg ik nu het verhaal?’, vraagt papa, terwijl de ganzen hem losmaken. De mollige rietgans lacht.
‘Dit is het verhaal.’
‘Maar dit gelooft niemand. En bovendien is het helemaal geen goed verhaal. Ik bedoel, het heeft geen boodschap, geen duidelijk begin en van wie was bijvoorbeeld die schelle stem toen ik zojuist ontwaakte?’
De rietgans schudt zijn hoofd en mompelt ‘hokjesdenker’. Hij bijt een stuk uit papa’s broek, trekt aan een koperen hendel en voor hij er zelf erg in heeft wandelt papa de bibliotheek binnen.

‘Daar is hij al!’ roept het meisje met de Hello Kitty-fietshelm. Haar moeder draait zich om en neemt de man van kop tot teen op. ‘Wat is er met je broek gebeurd?’, vraagt ze, terwijl ze naar het gat in de spijkerstof wijst.
Papa kijkt haar niet aan en haalt zijn schouders op.
‘Tussen de spaken gekomen. Morgen toch maar even een nieuw spatbord kopen.’

Meer biebcolumns