Mulisch droeg vast geen onderbroeken

Gepubliceerd op: 28 november 2018 14:34

Mijn zus vindt dat ik te veel fictie lees. Te veel ‘leuke fictie’, om iets specifieker te zijn. Volgens haar zijn er duidelijke gradaties binnen de literatuur en wat ik lees (‘en daardoor schrijf’) bevindt zich onmiskenbaar op de onderste trede.

‘Een verhaal moet geloofwaardig zijn, ernstig en psychologisch onderlegd. Alleen maar lichtheid en humor is niet interessant.’ Het kwaliteitsstempel kan blijkbaar aan de hand van één criterium worden gegeven. ‘Goede literatuur moet schuren.’

Het is koud in de stad. Bij iedere stap voel ik de wind door de gaten in mijn spijkerbroek blazen. Ik denk al de hele dag aan Milou en dat is niet omdat ik haar mis. Toen ze me vanmorgen mededeelde dat ze mijn vriendin niet meer was, deed me dat weinig. Haar plotselinge driftbuien en argwanende gedrag verziekten de sfeer al weken.
Zonder onderbroek aan werd ik vanochtend wakker. Milous kant van het bed was leeg. Na een paar minuten zag ik zwarte rookwolken voor het raam verschijnen. Geschrokken sprong ik uit bed en ik opende snel het raam. Milou beet me van beneden toe dat ik een klootzak was. In de tuin brandde een vuurkorf. Tussen de aanmaakblokjes knisperden mijn onderbroeken.
‘Die met die paarse bloemen erop rook naar iemand anders!’ Half huilend gooide ze mijn laatste drie boxershorts tussen de inmiddels hoog oplaaiende vlammen. ‘Zeg dan toch iets! Ik ben kwaad, zie je dat niet?!’
Om haar te kalmeren knikte ik bevestigend. Het leek me het beste om maar gewoon eerlijk te zijn. ‘Schat, luister, je hebt gelijk. Mijn onderbroek rook inderdaad naar een andere vrouw. Naar Kiki om precies te zijn, die blondine naar wie ik laatst glimlachte bij onze Chinees. Ik had het je eerder willen vertellen, maar ik moest nog even van de schrik bekomen. Kiki heeft gisteren namelijk mijn leven gered.’

‘Leugenaar!’, riep Milou vanuit de tuin en ze wees dreigend naar me met een pook. ‘Vertel me de waarheid, of ik steek het hele huis in de fik!’ Ik verzekerde haar dat dit de waarheid was en vervolgde mijn verhaal.
‘Toen ik naar huis fietste vloog er plotseling een houtduif tegen mijn hoofd. Daar schrok ik dusdanig van, dat ik de macht over het stuur verloor en het kanaal in reed. Ik dreigde te verdrinken schat, toen Kiki me plots bij mijn pols greep en het water uit sleurde. Ze trok snel al mijn kleding uit en reanimeerde me op het gras. Toen ik bijkwam had ik alleen mijn onderbroek aan. Die met die paarse bloemen erop.’
Milou geloofde er niks van. Ze vond vooral het stuk over de houtduif ongeloofwaardig. Vloekend en tierend pookte ze in de vuurkorf tot er niets meer van mijn onderbroeken over was. Met alleen een spijkerbroek en jas aan vluchtte ik het huis uit.

Het begint te regenen in de stad. De straatmuzikant op de hoek van de C&A zingt een ongekend vals liefdeslied. Hoe langer ik naar hem luister, hoe blijer ik ben dat Milou uit mijn leven is. Ik haal een euro uit mijn zak en laat hem in zijn pet vallen. De slapende hond naast de muzikant schrikt wakker. Hij springt op en begint te blaffen. De muzikant wil hem vastpakken, maar de hond rukt zich los en bijt me bijna in mijn been. Ik zet het op een rennen. De hond rent achter me aan. Tijdens het rennen denk ik onafgebroken aan mijn zus. Mijn eikel schuurt vervelend langs de spijkerstof.

Meer biebcolumns